Uitdagingen van een manager ten tijde van Corona

Er is meer in het leven dan polissen, hypotheken en rentespreads, dacht ik zo’n 10 jaar geleden toen ik ontslag nam na langdurig (en met plezier) in de financiële dienstverlening te hebben gewerkt. Ik wilde andere ervaringen opdoen en ik begon een praktijk als interim manager in heel andere branches, met name de zorg.

Mijn laatste opdrachten heb ik voornamelijk vervuld in een specifieke tak van zorg, derdelijnszorg voor mensen met problematiek op het snijvlak van lichte verstandelijke beperkingen, ontwikkelingsproblematiek, psychiatrie en gedragsproblematiek (LVB ++).

In dit type zorg is de onvoorspelbaarheid in de reguliere praktijk veel groter dan in bijvoorbeeld een ziekenhuis, waar de dagelijkse gang van zaken in hoge mate geprotocolleerd is. De aard van het werk brengt met zich mee dat de professional die met deze cliënten met moeilijk ‘verstaanbaar’ gedrag werkt, zich elke keer moet verhouden tot wat zich aandient. En zich daarbij daadwerkelijk als professional moet manifesteren; dus als persoon die met een rijk gevulde bagage aan competenties en kennis dient te handelen op wat zich aan situaties voordoet. Ik heb inmiddels vaak met eigen ogen mogen aanschouwen en meemaken hoe dit in zijn werk gaat en ik heb grote bewondering gekregen voor de mensen die dit werk met passie en kunde doen.

En daar is dan de afgelopen maanden Corona bijgekomen. Een plotselinge confrontatie met onzekerheid op bijna alle vlakken van het leven en het werk. Dagbesteding die wegvalt voor cliënten voor wie dagbesteding bijna onmisbaar is om een dagstructuur aan te houden. Medewerkers die preventief thuis moeten blijven waardoor grote gaten vallen in roosters. Angst en onzekerheid omdat in dit type zorg afstand houden regelmatig simpelweg onmogelijk is. En allerlei extra kosten voor een toch al niet ruimhartig gefinancierde zorg, waarvan je dan maar moet hopen dat de financiers je er achteraf in tegemoet willen komen. Het probleemoplossend vermogen van mijn collegae, in het dagelijkse werk al regelmatig op de proef gesteld, wordt in deze tijden nog eens extra getest.

Ik heb in de zorg, ook in deze laatste opdracht als manager middenin het Corona-tijdperk, zoals altijd weer veel geleerd door aandachtig om me heen te kijken. Er is veel eigens in de zorg als je het vergelijkt met andere branches. Wat bijvoorbeeld in het oog springt is dat men gemiddeld, en zeker in de specifieke tak van de LVB++, in termen van De Caluwé erg ‘rood’ is: medewerkers die in begeleiding en behandeling van cliënten werken hebben een grote betrokkenheid op elkaar en op hun cliënten. Deze mensen worden, generaliserend, gestimuleerd door erkenning en vertrouwen en willen het onderling goed hebben. Willen ook betrokken worden bij beleid en besluiten vanuit een sterk gevoelde onderlinge verbinding, bijna een familiegevoel. Heel anders dan de veel meer ‘blauwe’ cultuur van bijvoorbeeld organisaties in de financiële sector. Dat maakt ook dat er vaker emotie meespeelt in het werk en de dagelijkse gang van zaken. En dat a fortiori in deze onzekere tijden van Corona, waarin veel op losse schroeven staat en maatregelen bijna niet aan cliënten met vaak het cognitieve ontwikkelingsniveau van een jong kind zijn uit te leggen.

Zeker en juist in de onzekere maanden die we nu beleefd hebben en nog beleven, is verbinding tussen deze zorgprofessionals enerzijds en diegenen binnen de zorgorganisaties die verantwoordelijk zijn voor bijvoorbeeld finance & control en de financiering door verzekeraars, justitie en overheden anderzijds van eminent belang. De laatste zijn gemiddeld meer ‘blauw’ georiënteerde mensen. Ik heb gemerkt dat ik die verbinding als locatiemanager en manager bedrijfsvoering vanuit mijn achtergrond goed kan faciliteren, waardoor de mensen die zich dagelijks met de cliëntzorg bezighouden en vanuit hun betrokkenheid en verantwoordelijkheid de vrijheid nodig hebben om cliëntbeleid uit te zetten en te implementeren -ook als dat in deze tijden extra geld kost- zich gehoord voelden. Maar waardoor zij ook begrip hadden voor de kaders die aan die vrijheid gekoppeld waren, waardoor de ziel van de zorg en de ratio van de middelen en de financierbaarheid gezamenlijk leidden tot breed gedragen keuzes, meer samenwerking en een beter onderling begrip. Daardoor is het ‘samen zijn en samen werken’ tussen collegae verder versterkt in deze door Corona-perikelen voor allen in meerdere opzichten toch lastige periode.

En dat is fijn om te constateren. 

Ton Timmermans, manager