Mijn verhouding met Mark Rutte

Sorry, het is allemaal niet zo spannend als het lijkt. Ook al voel ik wel een zekere verhouding tot onze premier. Voor zover wij weten gaat onze MP partnervrij door het leven, dus mijn verhouding tot hem speelt zich af in het zakelijke domein.

Mark en ik hebben best veel gemeen. We komen allebei uit een groot gezin. Hij is de jongste van zes kinderen; ik bijna de oudste van zeven kinderen. We houden allebei van historie; vooral die van de VS. Toch Gods own country. Een intrigerend en veelkleurig land. Mark ging in 1984 geschiedenis studeren in Leiden. En ik startte in datzelfde jaar met politicologie in Amsterdam. We waren allebei geen feestbeesten. Mark was er te serieus voor en ik was er te gereformeerd voor. Ik sleepte in Mokum binnen 4 jaar mijn bul binnen. Maar Mark had daarvoor in Leiden 7 jaar nodig. En als de annalen het bij ’t juiste eind hebben, bouwde hij nauwelijks een studieschuld op. We studeerden allebei in de nasleep van het kabinet Den Uyl, dat onderwijs en huisvesting rijkelijk besprenkelde met (toen nog) Hollandse guldens. De staatskas was onze vriend.

Ik ben geen partijgenoot van Mark, want het liberalisme mist de bezieling die de politiek zo nodig heeft. Maar toch voel ik me tot de MP aangetrokken. Ik bewonder zijn veerkracht, zijn vrijwel eindeloze energie en zijn imago van menselijkheid (vrucht van strak reputatiebeleid). Aan onze keukentafel is zijn inactieve geheugen nogal eens aanleiding voor een korte echtelijke ruzie, want makkelijker dan mijn levensgezel vergeef ik hem dat hij ook al weer was vergeten wie voor een functie elders opteert.

Zo lijkt hij ook vergeten te zijn dat de staatskas zijn academische studie destijds zoveel royaler steunde dan nu het geval is. In 2015 is de basisbeurs afgeschaft. Sindsdien kan een student geld lenen bij de staat. Daarmee bouw je een schuld op, die soms tot € 40.000 kan oplopen. En als je je loopbaan begint met zo’n forse schuld, is dat meteen een loden last. Je kunt bij voorbeeld minder makkelijk een huis kopen, want de bank geeft je gewoonweg minder hypotheek. Het kabinet vindt inmiddels wel dat de ‘leengeneratie’ een compensatie moet krijgen, maar met gemiddeld € 1.300 per student is dat eigenlijk gewoon een fooi.

Er komt nu weliswaar een nieuwe basisbeurs aan (plús een eventueel aanvullende beurs), maar die komt pas per 1 september 2023. Dat heeft te maken met het wetgevingsproces én het inregelen van allerlei wijzigingen bij de Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO). Dat stimuleert onze jonge mensen vooral om een jaar te wachten. Ze kunnen nu, na corona, ook weer makkelijker reizen, dus stellen hun studie uit. Over vier jaar hebben we dus duizenden jonge verpleegkundigen en leraren basisonderwijs minder beschikbaar dan deze maatschappelijke sectoren dringend nodig hebben. Mijn oproep aan Mark is dus heel eenvoudig: regel het nu zo dat de nieuwe basisbeurs al effect krijgt per 1 september 2022, ook al is de bijbehorende wet pas wat later klaar. Dit soort antidateringen zijn in politiek Den Haag niet ongewoon.

Studiefinanciering gaat over veel meer dan alleen geld. Het gaat óók om gelijke kansen voor onze jonge mensen én om gelijke kansen tussen de generaties. De bewindslieden in kabinet Rutte IV konden in hun studietijd op een veel royalere overheid rekenen dan nu. Terwijl er nu minder jonge mensen zijn dan toen. Tegelijk is ook de ongelijkheid nu groter dan toen. Mark weet dat het van vitaal belang is om onze jongeren beter te steunen. Hij moet er alleen nog naar handelen. Laat daarom van je horen via www.internetconsultatie.nl/basisbeurs. Dat kan tot 20 mei a.s. Alvast reuze bedankt, mede namens de jonge generatie.

Jan Hol, Voorzitter College van Bestuur Christelijke Hogeschool Ede (www.che.nl).