Digitalisering doorzetten

Nu de coronamaatregelen grotendeels zijn teruggeschroefd, rijst de vraag: hoe nu verder met de digitalistering in de GGZ?

De verzekeraars zijn erg tevreden over de nieuwe manier van behandelen en zouden de digitalisering graag doorzetten. Steeds meer grote GGZ-aanbieders hebben een digitale poli of kiezen voor een hybride behandeling waar ook een deel via beeldbellen verloopt. Verzekeraars juichen deze manier van behandelen toe en pleiten ervoor dat meer dan 15% van de zorg voor een belangrijk deel digitaal wordt verleend. Maar psychiaters en psychologen zouden dat absoluut niet zien zitten. Slechts 1% van de behandelaren gaf in 2020 de voorkeur aan videobellen boven een reguliere behandeling, zo meldde het NRC Handelsblad in juni van dat jaar, redelijk aan het begin van de coronacrisis. Dat bleek volgens NRC uit onderzoek van het UMC Utrecht onder 592 psychologen en psychiaters. Dat zij op dat moment nog redelijk onbekwaam waren met deze manier van behandelen, heeft zeker meegespeeld in de uitkomst.

"Digitalisering is een belangrijke oplossing om zorg toegankelijk te houden", zegt een woordvoerder van zorgverzekeraar CZ in 2020. Het liefst zien ze dat psychiaters en psychologen een deel van de behandelingen in levenden lijve en een deel per videoverbinding doen. Waar het in het UMC U onderzoek echter helemaal niet over ging, was de ervaring van de patiënt. Die is bij dit onderzoek niet betrokken.
Patiënten leken zelf ook niet erg positief over digitale behandelingen. Zo concludeerde het Trimbos-instituut in 2020 in een ander onderzoek dat bijna de helft van de psychiatrische patiënten niet tevreden is over de vorm van contact tijdens de crisis. Voor mensen met ernstige psychische problemen vormt de coronacrisis in het bijzonder een behoorlijke uitdaging. 40 procent van hen heeft te maken gekregen met meer last van klachten dan normaal gesproken het geval is, zo bleek uit het onderzoek van het Trimbos-instituut. Nu lijkt er wel een kentering te zijn gekomen. De wereld om ons heen digitaliseert steeds verder en deze ontwikkeling heeft door corona nog eens een extra vlucht genomen. Een voorbeeld daarvan is Virtual Reality (VR), dat wordt door steeds meer zorginstellingen ingezet bij behandeling of informeren van patiënten. Daar worden VR-brillen onder andere gebruikt om patiënten de ervaring te bieden dat zij zich in een andere situatie bevinden. Een steeds groter deel van de patiënten is digitaal vaardig én vindt digitale dienstverlening normaal. De patiënttevredenheid over digitale behandelingen is op dit moment sterk verbeterd. Zeker daar waar online therapie gecombineerd wordt met fysieke afspraken.

Online therapie werkt net zo goed als ‘in het echt’. Dat concludeert Claudia Bockting, hoogleraar klinische psychologie van de Universiteit van Amsterdam. Claudia kan het weten, want ze deed lang wereldwijd onderzoek naar de effecten van internettherapie, ook al voordat corona zijn intrede deed. De effecten van online en offline therapie waren vergelijkbaar: de helft van de patiënten had er baat bij en bij een derde verminderden de klachten aantoonbaar. Het geven van alleen internettherapie is in dit geval met name onderzocht met betrekking tot eerstelijnszorg: zorg voor patiënten met enkelvoudige problematiek die normaal gesproken in de generalistische basis-GGZ terechtkomen.

Het is anno nu ook wel duidelijk dat bij bepaalde problematiek blended care de toekomst heeft, waarbij, afhankelijk van de behoefte en de situatie, zowel face-to-face als online elementen ingezet worden. Dat geldt in zowel de basis-GGZ en de specialistische GGZ. Overigens denken de meeste onderzoekers niet dat therapeuten in de toekomst, als corona helemaal is overwonnen, zullen blijven beeldbellen. 

Olivier van Abbe, Senior Consultant bij Van Der Hoef & Partners