Ambulantiseringsbeleid “Beter worden doe je thuis!”
De overheid wil dat mensen met psychische problemen passende geestelijke gezondheidszorg krijgen op de juiste plaats. Een huisarts kan mensen met matige tot zware psychische problemen doorverwijzen naar de basis GGZ of gespecialiseerde GGZ. Het kabinet wil dat mensen met zware, ingewikkelde psychische aandoeningen vaker dichtbij huis zorg krijgen. Mensen worden dus zoveel mogelijk als het kan, thuis in hun eigen omgeving behandeld. Daarbij moeten de gemeenten, zorgverzekeraars en aanbieders van zorg samenwerken. Mensen krijgen alleen een behandeling met een opname indien dat medisch gezien niet anders kan. Daarom is het aantal opnameplaatsen in de ggz-instellingen verminderd.
Dit ambulantiseringsbeleid was onderdeel van het Bestuurlijk Akkoord Toekomst GGZ uit 2012. Hierin spraken de landelijke overheid, zorgaanbieders, zorgverzekeraars en cliëntenorganisaties af om de intramurale ggz-capaciteit af te bouwen en tot 2020 terug te brengen tot twee derde van de capaciteit in 2008. Tegelijkertijd moesten de capaciteit en de kwaliteit van de ambulante zorg, met name voor mensen met ernstige psychische aandoeningen, worden uitgebreid en verbeterd.
Al tien jaar wordt in de ggz ingezet op psychische hulp buiten de muren van de instelling. In die tijd is weliswaar het aantal opvangplaatsen binnen instellingen flink afgebouwd. Blijkens de vorig jaar gepubliceerde laatste Landelijke Monitor Ambulantisering en Hervorming Langdurige GGZ zijn echter de gezondheidsdoelen van dit beleid, zoals meer herstel en deelname aan de samenleving, niet gerealiseerd.
Wij spraken met enkele bestuurders die destijds aan de wieg stonden van het bestuurlijk akkoord en vroegen hun reacties. Is er sprake van een mislukking?
Zo reageerde een van de ondertekenaars van het akkoord, Marleen Barth, dat ze al jaren niet meer nauw betrokken is bij de ontwikkelingen van de GGZ en het wellicht niet aan haar is daarop te reageren. Vanaf de zijlijn merkt ze wel het volgende op: ”Overigens is me al die jaren opgevallen dat de zorgverzekeraars zich niet aan hun kant van de afspraken hebben gehouden, er is veel te weinig geïnvesteerd in goede ambulante zorg, met name voor EPA-patiënten. Dan is het niet zo gek dat er geen kwaliteitsverbetering optreedt.” Helaas is het niet gelukt met alle betrokken partijen in contact te komen. In elk geval niet met een van de grote zorgverzekeraars. In een interview met Elsbeth de Ruijter, die nog wel actief is als bestuurder in de GGZ en ook direct betrokken was het opstellen van het Bestuurlijk Akkoord Toekomst GGZ in 2012, tekenen we een andere mening op. “Daar waar ziekenhuizen objectief meetbaar betere resultaten boeken door iemand sneller na een operatie naar huis te sturen, ligt het in de GGZ allemaal wat genuanceerder. Dat heeft de maken met de verschillen van een geestelijke aandoening versus een lichamelijke of somatische aandoening. Voor mij voelt het te makkelijk om schuld alleen bij de verzekeraar te leggen.” Wel onderkent zij dat ook in haar organisatie niet alle doelen behaald worden die het ambulatiseringsbeleid beoogt. Maar niet voor niets laat ook zij in haar meest recente beleidsplan opnemen: “Door mensen daar te helpen waar zij willen slagen, kunnen wij ons specialistische aandeel leveren in het herstelproces. Wij geloven dat dit het beste werkt in de eigen omgeving. Beter worden doe je thuis!”
Olivier van Abbe, Senior Consultant bij Van Der Hoef & Partners